De minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting is een specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars, die is ingevoerd per 1 januari 2020. Voorgesteld wordt nu de minimumkapitaalregel zodanig aan te passen dat rentelasten op schulden aan groepslichamen onder voorwaarden niet in aftrek worden beperkt. Dit wordt gefinancierd met een verhoging van het percentage van de minimumkapitaalregel per 1 januari 2024 van 9 naar 10,6. De aftrek van rentelasten wordt beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.
Category Archives: Belastingplan
Aanpassing samenloopvrijstelling bij aandelentransacties
Bij de levering van nieuwe onroerende zaken is omzetbelasting verschuldigd. De verkrijging van bestaande onroerende zaken wordt in de regel bij de koper met overdrachtsbelasting. Wanneer nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie worden overgedragen is noch btw, noch overdrachtsbelasting verschuldigd. Voorgesteld wordt om de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting zodanig te wijzigen dat in ieder geval overdrachtsbelasting wordt geheven bij de verkrijging van nieuwe onroerende zaken via een aandelenbelang. Dit geldt als de nieuwe onroerende zaken voor minder dan 90% worden gebruikt voor btw-belaste prestaties. Het tarief bedraagt in die gevallen 4%.
Wijzigingen autobelastingen
De bpm is een belasting ter zake van de inschrijving van een auto in Nederland. De bpm voor een personenauto is opgebouwd uit een vast en een variabel deel, dat afhankelijk is van de CO2-uitstoot van de personenauto. In verband met de subsidie op de aanschaf van gebruikte elektrische auto’s wordt een verhoging van het vaste deel voorgesteld van € 200 ingaande in 2025.
Versoberen lagere mrb-tarieven kampeerauto
Het huidige kwarttarief in de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor kampeerauto’s wordt gewijzigd in een halftarief. Dat halftarief gold al voor kampeerauto’s die bedrijfsmatig worden verhuurd.
Versoberen oldtimersregeling mrb
Voertuigen van 40 jaar en ouder zijn vrijgesteld van mrb. Voor voertuigen, die nog geen 40 jaar oud zijn en een bouwjaar hebben tot 1988, geldt een overgangsregeling. Deze loopt per 1 januari 2028 af. Het kabinet stelt voor de bestaande vrijstelling per 1 januari 2028 te versoberen en alleen toe te passen op motorrijtuigen die voor 1988 zijn gebouwd.
Voertuigen met buitenlands kenteken
Voor in Nederland wonende houders van een voertuig met buitenlands kenteken geldt een strenger regime bij naheffing van mrb. Voor deze groep geldt een naheffingstermijn van maximaal vijf jaar. Deze wordt teruggebracht tot maximaal twaalf maanden. Ook wordt voorgesteld de bewijslast voor deze gevallen gelijk te stellen met de overige naheffingen.
Belastingplan 2024
Hoewel het kabinet demissionair is en het Belastingplan dus beleidsarm, is het totale pakket aan wetsvoorstellen omvangrijker dan ooit tevoren. Het pakket Belastingplan 2024 bestaat uit niet minder dan 15 wetsvoorstellen, met een breed palet aan maatregelen op verschillende terreinen. Het eigenlijke wetsvoorstel Belastingplan 2024 omvat zoals gebruikelijk maatregelen met een budgettair effect.
Gelet op de demissionaire status van het kabinet en met de verkiezingen in aantocht is de vraag wat er van al deze plannen terecht komt. De verwachting is dat alle partijen zich zullen willen profileren en hun stempel drukken op de uiteindelijke maatregelen.
Overige fiscale maatregelen 2024
De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben geen gevolgen voor het budgettaire beeld. Het wetsvoorstel bevat de volgende wijzigingen:
- reparatie lucratief belangregeling naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad;
- voorkomen aftrekbeperking in eigenwoningregeling bij verhuisregelingen voor partners met een eigenwoningverleden;
- reparatie ongewenste uitkomst invordering conserverende aanslag en technische aanpassing excessief lenen;
- versterking aanpak dividendstripping voor de Belastingdienst;
- herstel maximumbedrag aan vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR);
- waarborgen verplichting elektronische aanvraag S&O-inhoudingsplichtigen;
- aanpassing verwijzing naar box 2-tarief i.v.m. invoering progressief tarief box 2 per 2024;
- met terugwerkende kracht aanpassen doorschuifregeling bij ontbinding, specifiek voor ondernemingsverliezen;
- codificatie van een uitspraak van de Hoge Raad over het gebruik van handelskoerslijsten bij de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm);
- codificatie van een arrest van de Hoge Raad over tariefswijzigingen;
- verbetering van de delegatiegrondslag voor het definiëren van motorrijwielen bij de bpm en de motorrijtuigenbelasting (mrb); en
- herstel reguliere navorderingstermijn Douane.
Tarieven en heffingskortingen
Het tarief in de eerste schijf van box 1 van de inkomstenbelasting wijzigt marginaal van 36,93 naar 36,97%. Dit tarief geldt tot een inkomen in box 1 van € 75.624. Het tarief in de tweede schijf blijft 49,5%. De algemene heffingskorting stijgt van € 3.070 naar € 3.374 maximaal. Vanaf een inkomen van € 24.904 daalt de algemene heffingskorting met 6,652% van het meerdere inkomen. Het afbouwpercentage is daarmee hoger dan in 2023. Ook de arbeidskorting gaat omhoog. Het maximum gaat naar € 5.553; dat is € 500 meer dan in 2023. Het afbouwpercentage voor de arbeidskorting blijft 6,51%. De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt in 2024 maximaal € 2.961. Het recht op deze heffingskorting bouwt op met het inkomen vanaf een bedrag van € 6.096 met 11,45% tot het maximum is bereikt. De jonggehandicaptenkorting ten slotte gaat van € 820 naar € 902.
Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Dit wetsvoorstel bevat drie maatregelen voor de glastuinbouwsector. Het betreft:
- het afschaffen van de verlaagde energiebelastingtarieven,
- het beperken van de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking en
- de introductie van een CO2-heffing glastuinbouw.
Het beperken van de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking geldt niet alleen voor de glastuinbouw, maar ook voor de industrie en energiesector.
Verlaagde tarieven
Voor de glastuinbouw gelden verlaagde tarieven in de energiebelasting voor gas. In de periode van 1 januari 2025 tot 2030 worden deze geleidelijk afgeschaft. In dezelfde periode wordt de vrijstelling van energiebelasting voor elektriciteitsopwekking geleidelijk beperkt. De afschaffing van de verlaagde energiebelastingtarieven op aardgas voor de glastuinbouwsector heeft ook effect op de heffing van accijns. De teruggaafregeling voor vloeibaar gemaakt petroleumgas, dat gebruikt wordt voor de bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten indien geen aansluiting aanwezig is voor aardgas, vervalt per 1 januari 2025.
CO2-heffing glastuinbouw
Per 1 januari 2025 wordt een CO2-heffing voor de glastuinbouw ingevoerd. De heffing gaat ook gelden voor energiebedrijven, die binding met één of meerdere glastuinbouwbedrijven hebben. Glastuinbouwbedrijven en energiebedrijven voor de glastuinbouw met een ETS-installatie worden uitgezonderd voor de CO2-heffing industrie en minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking om dubbele CO2-heffing te voorkomen. Voorlopig wordt uitgegaan van een tarief van € 1,35 per ton CO2 in 2025. Het tarief loopt lineair op naar € 6,80 in 2030.
Zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling 2024
Voor ondernemers is er geen goed nieuws. De zelfstandigenaftrek daalt van € 5.030 in 2023 naar € 3.750 in 2024. De mkb-winstvrijstelling daalt van 14 naar 12,7% van de winst.
Bedrijfsopvolgingsregelingen
Doel van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen is te voorkomen dat belastingheffing bij reële bedrijfsoverdrachten de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (BOR) en de doorschuifregeling voor een aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR ab) worden per 1 januari 2025 als volgt aangepast.
- De vrijstelling van 100% van de schenk- en erfbelasting bij een bedrijfsopvolging geldt tot een goingconcernwaarde van de onderneming van € 1,5 miljoen. De gedeeltelijke vrijstelling voor het meerdere ondernemingsvermogen daalt van 83 naar 70%.
- De 5%-doelmatigheidsmarge, waardoor een deel van het beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab als ondernemingsvermogen wordt beschouwd, vervalt.
- Bedrijfsmiddelen, die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze in de onderneming worden gebruikt. Dat geldt voor bedrijfsmiddelen met een waarde in het economische verkeer van minimaal € 100.000 op het moment van de verkrijging en een niet-zakelijk gebruik van meer dan 10%.
- De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt.
- Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor schenking voor de BOR.
Op Prinsjesdag 2022 is aangekondigd dat aan derden verhuurde onroerende zaken met ingang van 1 januari 2024 niet meer in aanmerking komen voor de BOR en de DSR ab. Deze maatregel is opgenomen in dit wetsvoorstel. Aan derden verhuurde onroerende zaken worden voortaan aangemerkt als beleggingsvermogen. Of sprake is van aan derden verhuurde onroerende zaken wordt beoordeeld aan de hand van een feitelijkgebruiktoets én een oogmerktoets.
Aanpassingen box 3
Twee vermogensbestanddelen in box 3, die nu onder de categorie overige bezittingen vallen met het bijbehorende hoge forfaitaire rendement, worden alsnog overgebracht naar de categorie banktegoeden. Het gaat om het aandeel in de reserves van een vereniging van eigenaars (VvE) van appartementen en om geld, dat op een derdengeldenrekening van een notaris of een gerechtsdeurwaarder staat. Het forfaitaire rendement voor banktegoeden past bij nader inzien beter bij het rendement op dit vermogen dan het rendementspercentage voor overige bezittingen. Voorgesteld wordt deze aanpassing met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 te laten gelden.
Het kabinet stelt daarnaast voor om onderlinge vorderingen en schulden in box 3 tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen te defiscaliseren. Dat wil zeggen dat deze vorderingen en schulden niet tot de rendementsgrondslag van box 3 behoren. Voorgesteld wordt ook deze aanpassing met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 te laten gelden.
