In dit Belastingplan wordt voorgesteld om per 1 januari 2024 het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel te verlagen van 45,5 naar 40. Aanvankelijk was het kabinet van plan het maximale investeringsbedrag te verlagen vanwege de budgettaire overschrijding. Het kabinet heeft echter besloten om het budget van de EIA vanaf 2025 structureel op te hogen.
Category Archives: Belastingplan
Herziening aangifte IB
De meeste mensen dienen hun aangifte inkomstenbelasting in één keer volledig en juist in. Toch komt het regelmatig voor dat iemand na het indienen daarvan zijn aangifte wil aanpassen. Dat kan zolang de inspecteur de mogelijkheid heeft om de betreffende gegevens te verwerken bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de aanslag is vastgesteld, is aanpassing mogelijk via bezwaar en beroep of via ambtshalve vermindering.
De Belastingdienst hanteert een praktische werkwijze bij de correctie van kennelijke fouten. Een wijziging van gegevens via een aangepast aangiftebiljet inkomstenbelasting wordt, als geen inhoudelijk geschil bestaat, verwerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Voor deze werkwijze bestaat onvoldoende wettelijke grondslag. Een bericht van een belastingplichtige, waaruit blijkt dat hij het niet eens is met een opgelegde aanslag, is in principe een bezwaarschrift.
Voorgesteld wordt om een herzien digitaal aangiftebiljet inkomstenbelasting als een verzoek om ambtshalve vermindering te kwalificeren, tenzij de belastingplichtige aangeeft bezwaar te willen maken. De voorgestelde regeling geldt ook voor afzonderlijk op het aanslagbiljet vermelde voor bezwaar vatbare beschikkingen. Verder wordt een aanvullende regeling voorgesteld op grond waarvan de inspecteur een onjuiste aanslag ambtshalve vermindert na een binnen de bezwaartermijn ingediend verzoek daartoe. Dit betekent dat de voorwaarden, die normaliter gelden bij een verzoek om ambtshalve vermindering, in dit geval niet van toepassing zijn.
De voorgestelde maatregelen zijn tijdelijk in afwachting van een wetsvoorstel met een bredere strekking dan alleen de inkomstenbelasting.
Verruiming herinvesteringsreserve
Belastingheffing over de boekwinst, die wordt behaald bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel, kan worden uitgesteld door de vorming van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op de aanschaffingskosten van bedrijfsmiddelen, die in het jaar van vervreemding of in de daaropvolgende drie jaren worden aangeschaft. Deze afboeking verlaagt de afschrijvingsgrondslag van die bedrijfsmiddelen en verhoogt daarmee de winst.
Een herinvesteringsreserve, die is gevormd in de ene onderneming kan niet worden gebruikt voor een (her)investering in een andere onderneming. Bij een gedeeltelijke staking van een onderneming is het mogelijk om de herinvesteringsreserve toe te passen op herinvestering in het overgebleven gedeelte van die onderneming. Voorgesteld wordt om toepassing van de herinvesteringsreserve in een andere onderneming mogelijk te maken als de onderneming door overheidsingrijpen gedeeltelijk wordt gestaakt.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) en fonds voor gemene rekening (fgr)
De regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting wordt aangepast. Ook wordt de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) aangepast. Het wetsvoorstel bevat overgangsrecht voor bepaalde situaties. Het overgangsrecht treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. De materiële bepalingen, zoals de bepaling met de definitie van het fgr, treden in werking op 1 januari 2025. Het overgangsrecht treedt in werking op 1 januari 2024.
Fonds voor gemene rekening
Een fgr is zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als de bewijzen van deelgerechtigdheid in het fgr verhandelbaar zijn. Dat is het geval als voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. Een fgr is niet zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. De resultaten worden dan bij de deelgerechtigden belast. Het toestemmingsvereiste als onderscheidend criterium voor zelfstandige belastingplicht is internationaal ongebruikelijk en vervalt daarom. In plaats daarvan wordt aansluiting gezocht bij de in de Wft gehanteerde begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten.
Vbi-regime
Een beleggingsinstelling, die aan de wettelijke eisen van het vbi-regime voldoet, is subjectief vrijgesteld van vennootschapsbelasting en is geen inhoudingsplichtige voor de dividendbelasting. Het regime wordt meestal gebruikt door niet-beoogde gebruikers, zoals vermogende personen en families. Voorgesteld wordt om het vbi-regime alleen toe te passen op beleggingsinstellingen en icbe’s, die rechten van deelneming aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)
De IACK is een heffingskorting voor alleenstaanden of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor een kind, dat jonger is dan 12 jaar, combineren. Een van de voorwaarden voor de IACK is dat de ouder in een kalenderjaar ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen staat ingeschreven als het kind. Bij co-ouderschap kan niet door beide ouders aan de inschrijvingseis worden voldaan. Voor die gevallen is een regeling in de uitvoeringsregeling opgenomen, waardoor beide ouders aanspraak kunnen maken op de IACK mits de zorg voor het kind tussen de beide ouders gelijk is verdeeld. De Hoge Raad heeft de regeling in een arrest uit 2022 ruimer uitgelegd dan de bedoeling was. Daarom wordt nu voorgesteld wordt om de co-ouderschapsregeling voor de IACK in de wet op te nemen en aan te passen. Co-ouders komen met ingang van 1 januari 2024 beiden in aanmerking voor de IACK als zij de zorg voor een kind gedurende het kalenderjaar gelijk hebben verdeeld. Aan die eis is voldaan als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens verblijft.
Verder wordt voorgesteld te bepalen dat iemand, die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft maar die daar niet is ingeschreven en dus niet kwalificeert als partner, voor de toekenning van de IACK wordt gelijkgesteld met een partner.
Kwalificatie rechtsvormen
Het kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden wordt aangepast. Het kwalificatiebeleid is nu opgenomen in een beleidsbesluit. Dit beleid zal worden opgenomen in de wet. Het betreft de inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en bronbelasting. Het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen gaat uit van rechtsvormvergelijking. Deze methode wordt aangevuld met twee aanvullende methoden als de buitenlandse rechtsvorm niet vergelijkbaar is met een naar Nederlands recht opgericht lichaam. De eerste aanvullende methode merkt een in Nederland gevestigd buitenlands lichaam met een niet-vergelijkbare rechtsvorm voor Nederlandse fiscale doeleinden aan als zelfstandig belastingplichtig. De tweede aanvullende methode ziet op niet in Nederland gevestigde buitenlandse lichamen. Dit buitenlandse lichaam wordt voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig aangemerkt als het in het land van vestiging zelfstandig belastingplichtig is.
Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten
Voorgesteld wordt om het privégebruik van een door de werkgever vergoede of verstrekte OV-kaart of voordeelurenkaart gericht vrij te stellen, als de werknemer de kaart ook voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, gebruikt.
Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten
Voor de leveringen van bepaalde agrarische goederen geldt het verlaagde tarief van de omzetbelasting. De toepassing van het verlaagde tarief hangt samen met de destijds geldende landbouwregeling. De landbouwregeling is per 1 januari 2018 afgeschaft. Voorgesteld wordt om het verlaagde tarief op deze leveringen per 1 januari 2025 te vervangen door het algemene tarief.
Betalingskorting voorlopige aanslag
De betalingskorting bij betaling ineens van voorlopige aanslagen IB wordt afgeschaft. Voor de vennootschapsbelasting geldt dit al sinds 1 januari 2023.
Giftenaftrek vennootschapsbelasting
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting is een uitzondering op de niet-aftrekbaarheid van uitgaven die worden gedaan vanuit aandeelhoudersmotieven. Dergelijke uitgaven zijn belast bij de aanmerkelijkbelanghouder. Het kabinet past de regeling voor giftenaftrek in de vennootschap aan. In de eerste plaats wordt wettelijk geregeld dat giften door een vennootschap aan een ANBI, die als een uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder kunnen worden aangemerkt, niet worden aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en met dividendbelasting te belasten opbrengsten. In de tweede plaats vervalt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voor alle lichamen. Een gift door een vennootschap aan een ANBI of een steunstichting SBBI blijft wel vrij van schenkbelasting.