Category Archives: Belastingplan

Herziening aangifte IB

De meeste mensen dienen hun aangifte inkomstenbelasting in één keer volledig en juist in. Toch komt het regelmatig voor dat iemand na het indienen daarvan zijn aangifte wil aanpassen. Dat kan zolang de inspecteur de mogelijkheid heeft om de betreffende gegevens te verwerken bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de aanslag is vastgesteld, is aanpassing mogelijk via bezwaar en beroep of via ambtshalve vermindering.

De Belastingdienst hanteert een praktische werkwijze bij de correctie van kennelijke fouten. Een wijziging van gegevens via een aangepast aangiftebiljet inkomstenbelasting wordt, als  geen inhoudelijk geschil bestaat, verwerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Voor deze werkwijze bestaat onvoldoende wettelijke grondslag. Een bericht van een belastingplichtige, waaruit blijkt dat hij het niet eens is met een opgelegde aanslag, is in principe een bezwaarschrift.

 Voorgesteld wordt om een herzien digitaal aangiftebiljet inkomstenbelasting als een verzoek om ambtshalve vermindering te kwalificeren, tenzij de belastingplichtige aangeeft bezwaar te willen maken. De voorgestelde regeling geldt ook voor afzonderlijk op het aanslagbiljet vermelde voor bezwaar vatbare beschikkingen. Verder wordt een aanvullende regeling voorgesteld op grond waarvan de inspecteur een onjuiste aanslag ambtshalve vermindert na een binnen de bezwaartermijn ingediend verzoek daartoe. Dit betekent dat de voorwaarden, die normaliter gelden bij een verzoek om ambtshalve vermindering, in dit geval niet van toepassing zijn.

De voorgestelde maatregelen zijn tijdelijk in afwachting van een wetsvoorstel met een bredere strekking dan alleen de inkomstenbelasting.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Verruiming herinvesteringsreserve

Belastingheffing over de boekwinst, die wordt behaald bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel, kan worden uitgesteld door de vorming van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op de aanschaffingskosten van bedrijfsmiddelen, die in het jaar van vervreemding of in de daaropvolgende drie jaren worden aangeschaft. Deze afboeking verlaagt de afschrijvingsgrondslag van die bedrijfsmiddelen en verhoogt daarmee de winst.

Een herinvesteringsreserve, die is gevormd in de ene onderneming kan niet worden gebruikt voor een (her)investering in een andere onderneming. Bij een gedeeltelijke staking van een onderneming is het mogelijk om de herinvesteringsreserve toe te passen op herinvestering in het overgebleven gedeelte van die onderneming. Voorgesteld wordt om toepassing van de herinvesteringsreserve in een andere onderneming mogelijk te maken als de onderneming door overheidsingrijpen gedeeltelijk wordt gestaakt.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) en fonds voor gemene rekening (fgr)

De regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting wordt aangepast. Ook wordt de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) aangepast. Het wetsvoorstel bevat overgangsrecht voor bepaalde situaties. Het overgangsrecht treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. De materiële bepalingen, zoals de bepaling met de definitie van het fgr, treden in werking op 1 januari 2025. Het overgangsrecht treedt in werking op 1 januari 2024.

Fonds voor gemene rekening

Een fgr is zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als de bewijzen van deelgerechtigdheid in het fgr verhandelbaar zijn. Dat is het geval als voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. Een fgr is niet zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig als toestemming van alle deelgerechtigden vereist is. De resultaten worden dan bij de deelgerechtigden belast. Het toestemmingsvereiste als onderscheidend criterium voor zelfstandige belastingplicht is internationaal ongebruikelijk en vervalt daarom. In plaats daarvan wordt aansluiting gezocht bij de in de Wft gehanteerde begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten.

Vbi-regime

Een beleggingsinstelling, die aan de wettelijke eisen van het vbi-regime voldoet, is subjectief vrijgesteld van vennootschapsbelasting en is geen inhoudingsplichtige voor de dividendbelasting. Het regime wordt meestal gebruikt door niet-beoogde gebruikers, zoals vermogende personen en families. Voorgesteld wordt om het vbi-regime alleen toe te passen op beleggingsinstellingen en icbe’s, die rechten van deelneming aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)

De IACK is een heffingskorting voor alleenstaanden of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor een kind, dat jonger is dan 12 jaar, combineren. Een van de voorwaarden voor de IACK is dat de ouder in een kalenderjaar ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen staat ingeschreven als het kind. Bij co-ouderschap kan niet door beide ouders aan de inschrijvingseis worden voldaan. Voor die gevallen is een regeling in de uitvoeringsregeling opgenomen, waardoor beide ouders aanspraak kunnen maken op de IACK mits de zorg voor het kind tussen de beide ouders gelijk is verdeeld. De Hoge Raad heeft de regeling in een arrest uit 2022 ruimer uitgelegd dan de bedoeling was. Daarom wordt nu voorgesteld wordt om de co-ouderschapsregeling voor de IACK in de wet op te nemen en aan te passen. Co-ouders komen met ingang van 1 januari 2024 beiden in aanmerking voor de IACK als zij de zorg voor een kind gedurende het kalenderjaar gelijk hebben verdeeld. Aan die eis is voldaan als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens verblijft.

Verder wordt voorgesteld te bepalen dat iemand, die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft maar die daar niet is ingeschreven en dus niet kwalificeert als partner, voor de toekenning van de IACK wordt gelijkgesteld met een partner.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Kwalificatie rechtsvormen

Het kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden wordt aangepast. Het kwalificatiebeleid is nu opgenomen in een beleidsbesluit. Dit beleid zal worden opgenomen in de wet. Het betreft de inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en bronbelasting. Het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen gaat uit van rechtsvormvergelijking. Deze methode wordt aangevuld met twee aanvullende methoden als de buitenlandse rechtsvorm niet vergelijkbaar is met een naar Nederlands recht opgericht lichaam. De eerste aanvullende methode merkt een in Nederland gevestigd buitenlands lichaam met een niet-vergelijkbare rechtsvorm voor Nederlandse fiscale doeleinden aan als zelfstandig belastingplichtig. De tweede aanvullende methode ziet op niet in Nederland gevestigde buitenlandse lichamen. Dit buitenlandse lichaam wordt voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig aangemerkt als het in het land van vestiging zelfstandig belastingplichtig is.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten

Voor de leveringen van bepaalde agrarische goederen geldt het verlaagde tarief van de omzetbelasting. De toepassing van het verlaagde tarief hangt samen met de destijds geldende landbouwregeling. De landbouwregeling is per 1 januari 2018 afgeschaft. Voorgesteld wordt om het verlaagde tarief op deze leveringen per 1 januari 2025 te vervangen door het algemene tarief.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Kamerbrief inhoud Belastingplan 2024

De staatssecretaris van Financiën heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de inhoud van het Belastingplan 2024. Vanwege de demissionaire status heeft het kabinet ervoor gekozen om maatregelen zoveel mogelijk als zelfstandig wetsvoorstel in dienen. Gevolg is dat het pakket naar verwachting uit twaalf wetsvoorstellen zal bestaan. Het gaat om de volgende wetsvoorstellen:

  1. Belastingplan 2024;
  2. Belastingplan BES Eilanden 2024;
  3. Overige fiscale maatregelen 2024;
  4. Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw;
  5. Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie;
  6. Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling;
  7. Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling;
  8. Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen;
  9. Wet compensatie selectie aan de poort;
  10. Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm;
  11. Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024;
  12. Wet tijdelijke regeling herzien aangifte Inkomstenbelasting.

1. Wetsvoorstel Belastingplan 2024

Dit wetsvoorstel bevat zoals gebruikelijk fiscale maatregelen met budgettaire gevolgen, waaronder koopkrachtmaatregelen.

2. Wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2024

Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) hebben sinds de wijziging van hun staatsrechtelijke positie binnen het Koninkrijk op 1 januari 2011 een afzonderlijk fiscaal stelsel. Het fiscale stelsel op de BES-eilanden bevat een aantal bepalingen en onderdelen die moeten worden verbeterd. Dit wetsvoorstel omvat aanpassingen en verbeteringen.

3. Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2024

De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben geen gevolgen voor het budgettaire beeld, maar zijn bedoeld om fouten in wetgeving te herstellen en gerechtelijke uitspraken te codificeren.

4. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

Het kabinet streeft naar een reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Dit wetsvoorstel omvat een pakket maatregelen dat ervoor moet zorgen dat de uitstoot van de glastuinbouwsector in 2030 is beperkt tot 4,3 Megaton.

5. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie

Dit wetsvoorstel omvat maatregelen om de vrijstellingen voor metallurgische en mineralogische procedés en de vrijstelling duaal en non-energetisch gebruik van kolen in de kolenbelasting af te schaffen en de hoogte van de minimum CO2-prijs voor de elektriciteitssector en de industrie aan te passen.

6. Wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling

Dit wetsvoorstel past de definitie van het fonds voor gemene rekening en de regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling in de vennootschapsbelasting aan. Het voorstel is om deze wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Per 1 januari 2024 wordt voorzien in overgangsrecht.

7. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling

Dit wetsvoorstel past de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling in de vennootschapsbelasting aan. Door de aanpassing zal het vanaf 1 januari 2025 niet meer mogelijk zijn voor een fiscale beleggingsinstelling om direct te beleggen in Nederlands vastgoed.

8. Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

Dit wetsvoorstel bevat aanpassingen van het kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden.

9. Wetsvoorstel Wet compensatie selectie aan de poort

Bij het proces Selectie aan de Poort werden aangiften inkomstenbelasting onder meer beoordeeld op mogelijke systeemfraude. Mogelijk was de selectie meer gericht op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s. Deze aangiften zullen opnieuw worden beoordeeld. Als de selectie op niet-fiscale gronden heeft plaatsgevonden, wil het kabinet de betreffende burger compenseren.

10. Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

Met het wetsvoorstel wordt beoogd de financiële prikkel voor ‘no-cure-no-pay’-bedrijven om procedures te starten en voort te zetten met als voornaamste reden het verkrijgen van een proceskostenvergoeding te beperken.

11. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (de BOR en de DSR)

Dit wetsvoorstel bevat vijf maatregelen om de fiscale bedrijfsovergangsfaciliteiten aan te passen, plus de op Prinsjesdag 2022 aangekondigde maatregel om aan derden verhuurd vastgoed wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen.

12. Wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting

De Belastingdienst hanteert een werkwijze die ervoor zorgt dat belastingplichtigen en de Belastingdienst niet onnodig juridisch en formeel hoeven te communiceren over aanpassing van de aanslag inkomstenbelasting. Voor deze werkwijze is een wettelijke grondslag nodig.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000195945 | 30-08-2023

Tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda

De staatssecretaris van Financiën heeft de tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van het kabinet naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief gaat de staatssecretaris uitgebreid in op de afwegingen en beperkingen in de beleidsvorming in relatie tot de uitvoering. De automatisering binnen de Belastingdienst is de komende jaren een beperkende factor. Vanaf 2026 is er ruimte voor grotere aanpassingen van het belastingstelsel. De tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda is opgebouwd aan de hand van negen beleidsthema’s. Het betreft:

  1. Vereenvoudiging.
  2. Klimaat.
  3. Vermogen.
  4. Ondernemen en tegengaan belastingontwijking.
  5. Wonen en gezondheid.
  6. Caribisch Nederland en lokaal belastinggebied.
  7. Arbeid en inkomen.
  8. Maatschappelijke verantwoordelijkheid.
  9. Menselijke maat en rechtsbescherming.

Vereenvoudiging van het fiscale stelsel is een van de prioriteiten van het kabinet. De staatssecretaris wijst erop dat vaak niet de fiscale regel complex is, maar dat de regeling complex wordt door de uitzonderingen op de regel.

In een bijlage bij de brief geeft de staatssecretaris een overzicht van wetgeving, zoals die op dit moment voorzien is. In het Belastingplan 2024 worden zoals gebruikelijk meerdere aanpassingen in de wetgeving opgenomen. Enkele daarvan staan hieronder. 

Inkomstenbelasting

Het betreft onder meer de eerder aangekondigde verfijningen voor box 3 van de inkomstenbelasting, zoals het aanmerken van aandelen in het vermogen van een VvE als spaargeld en het defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen. In de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting wordt de verhuisregeling voor partners met een eigenwoningverleden gerepareerd. De betalingskorting bij betaling ineens van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting wordt afgeschaft. Hiermee is opvolging gegeven aan een toezegging bij de plenaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023.

Forfaitaire proceskostenvergoeding

Zoals aangekondigd in het plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek bpm en WOZ wordt de forfaitaire proceskostenvergoeding voor de bpm en de WOZ verlaagd.

Bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregelingen

Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregelingen worden aan derden verhuurde onroerende zaken voortaan aangemerkt als beleggingsvermogen. De regelingen worden daardoor eenvoudiger. Het vrijstellingspercentage in de bedrijfsopvolgingsregeling boven de drempel daalt van 83 naar 70. De drempel, dat is het bedrag tot waar ondernemingsvermogen bij toepassing van de regeling voor 100% is vrijgesteld, gaat van € 1,2 naar € 1,5 miljoen. De doelmatigheidsmarge van 5% wordt afgeschaft. Beleggingsvermogen dat binnen de doelmatigheidsmarge valt, wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen voor toepassing van deze regelingen.

Toegang tot de regelingen voor aanmerkelijke belangen wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%. Deze aandelen moeten volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en de liquidatieopbrengst. Er geldt een uitzondering voor preferente aandelen, die in het kader van een bedrijfsopvolging zijn uitgegeven. De geldende bezits- en voortzettingseisen voor de bedrijfsopvolgingsregeling zullen worden aangepast.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 07-05-2023

Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024

De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024 ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat een aantal wijzigingen waarvan wenselijk is dat ze per 1 januari 2024 in werking treden. Het betreft onder meer de volgende maatregelen.

Aanpassen definitie zonnecelauto

De verlaagde bijtelling voor een elektrische auto met geïntegreerde zonnepanelen geldt voor de gehele catalogusprijs van de auto. Voorwaarde is dat de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek. Deze wordt vervangen door de voorwaarde dat het vermogen van de zonnepanelen in wattpiek gedeeld door het verbruik in wattuur per kilometer ten minste 7 is.

Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid

Het is sinds 1 januari 2015 onder voorwaarden toegestaan om bij langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrente af te kopen zonder een bijtelling van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en zonder revisierente. Bij overschrijding van de wettelijke afkoopgrens is over de waarde in het economische verkeer van de volledige afkoop revisierente verschuldigd. In een beleidsbesluit is goedgekeurd dat revisierente alleen verschuldigd is over het bedrag waarmee de afkoopgrens wordt overschreden. Deze goedkeuring wordt in de wet vastgelegd.

Aanpassen giftenaftrek en ANBI-regelgeving

Per 1 januari 2021 zijn aanpassingen aangebracht in de giftenaftrek en de regels voor algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s). Dit wetsvoorstel omvat verdere aanpassingen. Voor de giftenaftrek wordt bij giften in natura met een waarde in het economische verkeer van meer dan € 10.000 een taxatierapport verplicht. De goedkeuring voor het voortijdig beëindigen van periodieke giften bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de schenker wordt opgenomen in de wet. Voorwaarde voor tussentijdse beëindiging van de periodieke gift is dat de schenker niet of nauwelijks invloed mag hebben op de hiervoor genoemde omstandigheden. De ANBI-voorwaarden voor derde landen worden verduidelijkt.

Bezwaartermijn

Zowel voor de IB als voor de Vpb wordt voorgesteld dat de termijn voor het instellen van bezwaar tegen de afwijzing van een verzoek om herziening van een beschikking belastingrente ten minste zes weken bedraagt. Een verzoek om herziening kan worden gedaan tot zes weken na de dag van dagtekening van de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag wordt verrekend.

Woningwaarde startersvrijstelling

De indexatiebepaling voor de woningwaardegrens van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt verduidelijkt.

Aftrekbeperking btw voor de horeca

Vooruitlopend op wetgeving is goedgekeurd dat een ondernemer de btw in aftrek mag brengen die aan hem in rekening is gebracht voor het verstrekken van spijzen en dranken. Voorwaarde is dat de ondernemer deze verstrekking niet afneemt als eindverbruiker, maar de spijzen en dranken tegen vergoeding verstrekt aan een ander. Deze goedkeuring wordt opgenomen in de Wet OB 1968.

Verlaagd btw-tarief voor opfok- en opkweekdiensten

Op grond van een sinds 2005 bestaande goedkeuring kan het lage btw-tarief worden toegepast bij het opfokken van dieren en het opkweken van planten, groenten en dergelijke. Deze goedkeuring wordt opgenomen in de wet.

De overige maatregelen betreffen:

  • de codificatie van een goedkeuring in het beleidsbesluit leefvervoer;
  • de afzonderlijke bankvergunning voor groen beleggen;
  • de codificatie van een goedkeuring voor de toepassing van heffingskortingen voor uitgezonden ambtenaren;
  • de uitsluiting van de aftrek van bronbelasting op dividenden voor buitenlandse Vpb-plichtigen met een aanmerkelijk belang;
  • technische aanpassingen met betrekking tot de dividendbelasting en de bronbelasting;
  • de facturering aan grootverbruikers in het kader van de energiebelasting (EB);
  • redactionele wijzigingen in de Wet op de accijns;
  • het aanpassen van de kring belastingplichtigen voor de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken;
  • de ontvlechting van de Belastingdienst, Douane en Toeslagen;
  • een “kan”-bepaling voor het elektronisch berichtenverkeer;
  • het herstel van een onbedoelde onjuistheid met betrekking tot de belastingrente;
  • het aanpassen van het fiscale verschoningsrecht; en
  • een aanpassing van de gewichtscategorieën in de Wet vrachtwagenheffing.
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-04-2023