Genietingsmoment nabetaling salaris

Inkomsten worden in fiscaal opzicht genoten wanneer zij vorderbaar en inbaar zijn. Inkomsten zijn vorderbaar wanneer er een recht op dadelijke betaling bestaat, dat wil zeggen dat het betreffende bedrag met succes in een procedure kan worden gevorderd. Om te zijn genoten moeten inkomsten ook inbaar zijn. Dat wil zeggen dat, als de schuldeiser daarom verzoekt, de schuldeiser tot betaling overgaat.

Een in 2004 ontslagen werknemer spande procedures aan tegen zijn werkgever. Deze procedures hebben geleid tot een arrest van het gerechtshof in 2014. In dat arrest werd de werkgever veroordeeld om een bedrag van € 472.380 aan nagekomen salaris te betalen. De uitbetaling volgde in 2014 onder inhouding van € 244.380 aan loonheffing.

De werknemer bestreed de belastingheffing over de nabetaling in het jaar 2014 omdat de salaristermijnen, waarop hij recht had, fiscaal al eerder dan in 2014 waren genoten. De procedure over de aanslag 2014 ligt nu bij de Hoge Raad. De Advocaat-generaal (A-G) heeft een conclusie aan deze zaak gewijd. De A-G is het eens met de werknemer dat het salaris eerder dan in 2014 vorderbaar was, maar wijst erop dat een rechterlijke uitspraak nodig was om de werkgever te bewegen tot betaling. Dat betekent dat het salaris niet eerder dan in 2014 ook inbaar was.

Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR2019974, 19/01700 | 24-10-2019