Ontbinding van een arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever is mogelijk op grond van het bestaan van één van de in het Burgerlijk Wetboek genoemde redenen. Dat zijn de zogenaamde ontslaggronden. Een van de ontslaggronden is de verstoorde arbeidsverhouding tussen partijen.
De kantonrechter heeft een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen een school en een leerkracht afgewezen. Het verzoek was gebaseerd op een verstoorde arbeidsverhouding. Naar het oordeel van de kantonrechter was van een verstoorde arbeidsovereenkomst geen sprake. De school was geconfronteerd met verklaringen over en aangiften van grensoverschrijdend gedraging van de leerkracht. Deze verklaringen en aangiften op zichzelf hebben niet geleid tot een verzoek om ontbinding. Wel heeft de school de leerkracht geschorst in afwachting van duidelijkheid over de verklaringen en aangiften. Er werd een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, maar dat heeft niet tot vervolging van de leerkracht geleid. De kantonrechter erkent dat het een moeilijke en wellicht onmogelijke taak is om de leraar in zijn functie terug te laten keren, maar dat leidt op zichzelf niet ineens tot een verstoorde arbeidsverhouding.