De kantonrechter heeft op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst tussen een bank en een baliemedewerkster ontbonden. De bank had als beleid dat geen contante bedragen mochten worden omgewisseld in andere coupures vanwege het risico op witwassen. De medewerkster had dat beleid in twee gevallen omzeild door klanten een Amerikaanse dollar te laten aankopen en te laten betalen met een € 500 of € 200 biljet. Het wisselgeld werd in kleine coupures voldaan. De medewerkster heeft daarbij niet de gebruikelijke commissie voor een valutawissel in rekening gebracht. Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar. In de bancaire sector is integriteit van groot belang. Werknemers van banken vallen onder het bankentuchtrecht en zijn wettelijk verplicht de bankierseed af te leggen. Met die eed belooft de bankmedewerker zijn of haar functie integer en zorgvuldig te zullen uitvoeren en zich te zullen gedragen naar de wetten, reglementen en gedragscodes die op hem of haar van toepassing zijn. Ook de baliemedewerkster heeft deze eed afgelegd. Volgens de kantonrechter heeft de medewerkster in strijd gehandeld met de gedragsregels van de bank waardoor een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan. Vanwege de ernst van de gedragingen hoeft de bank aan de werkneemster geen transitievergoeding te betalen.
All posts by jansen_kleton_claudia
Non-concurrentiebeding ongeldig door functiewijziging
In een arbeidsovereenkomst kan een non-concurrentiebeding worden opgenomen. Een dergelijk beding beperkt de werknemer in zijn vrije arbeidskeuze. In verband met die beperkende werking moet een non-concurrentiebeding schriftelijk worden vastgelegd op straffe van nietigheid. Een non-concurrentiebeding, dat is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, hoeft niet nogmaals schriftelijk te worden vastgelegd wanneer de arbeidsovereenkomst op dezelfde of nagenoeg dezelfde arbeidsvoorwaarden wordt voortgezet. Een rechtsgeldig concurrentiebeding verliest geheel of gedeeltelijk zijn geldigheid als het door een ingrijpende functiewijziging van de werknemer zwaarder is gaan drukken. In die situatie moet het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen om geldig te zijn.
Een op 1 mei 2005 ingegane arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar bevatte een non-concurrentiebeding. De arbeidsovereenkomst is na 1 mei 2006 stilzwijgend voorgezet. Het non-concurrentiebeding verloor daardoor zijn geldigheid niet. Per 1 juli 2018 trad de werknemer in dienst bij een andere werkgever, waarna de oude werkgever een beroep deed op het non-concurrentiebeding. Volgens de werknemer had het non-concurrentiebeding door een ingrijpende functiewijziging zijn geldigheid verloren. De kantonrechter was van oordeel dat het beding niet langer rechtsgeldig was, omdat in de loop der jaren de functie van de werknemer ingrijpend was gewijzigd. Van junior verkoper was zijn functie veranderd in verkoopmedewerker binnendienst en uiteindelijk accountmanager. Door de functiewijziging was het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaan drukken.
In hoger beroep heeft Hof Den Bosch de uitspraak van de kantonrechter bevestigd. De werkzaamheden van de werknemer in zijn laatste functie verschilden sterk van de werkzaamheden van junior verkoopmedewerker. In de loop der jaren was het salaris van de werknemer met ruim 45% gestegen. Ook dat duidde op een ingrijpende functiewijziging.
Verhoging maxima TVL
De maximale subsidiebedragen, die in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen worden toegekend, zijn afhankelijk van de ruimte die de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak biedt. Dit tijdelijke steunkader is onlangs verlengd en verruimd. In verband daarmee heeft het kabinet besloten om het maximale bedrag aan TVL per onderneming per kwartaal te verhogen. Voor mkb-bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 330.000 naar € 550.000. Voor grotere bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 400.000 naar € 600.000. Ook de Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD) is verhoogd van € 200.000 naar € 300.000. De VGD geldt alleen voor het eerste kwartaal van 2021.
Voor de land- en tuinbouwsector geldt dat de TVL-subsidie gemaximeerd is op € 225.000. Het kabinet werkt aan een aparte regeling voor grote land- en tuinbouwbedrijven waarbij dezelfde plafonds worden gehanteerd als voor de reguliere TVL, dus € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grotere bedrijven. Het is de bedoeling om deze regeling in april of mei te openen met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.
Er komt geen aparte steunregeling voor grote filiaalbedrijven onder een andere paragraaf van het tijdelijke steunkader. Deze bedrijven hadden daarom gevraagd. Volgens de minister en de staatssecretaris van EZK duurt het te lang om een nieuwe regeling op te zetten en zouden daarvoor veel strengere voorwaarden gelden.
Nadat de wijzigingen in de TVL zijn goedgekeurd worden deze in de regeling verwerkt en zal een eventuele extra tegemoetkoming door RVO.nl worden uitgekeerd.
Weigering toekenning NOW
Voor de berekening van loonkostensubsidie van de NOW-1 wordt uitgegaan van het loon over de maand januari 2020. Als er geen loongegevens zijn over dat tijdvak, wordt uitgegaan van het loon over november 2019. Gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 maart 2020 is ingediend, inclusief aanvullingen daarop. De subsidieverlening wordt geweigerd als er geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de maanden januari 2020 en november 2019.
Het UWV weigerde een voorschot op de NOW-1 te verstrekken aan een werkgever die over de maand januari 2020 een nihilaangifte had ingediend. De werkgever heeft mogelijk recht op subsidie bij de definitieve berekening, omdat dan wordt gekeken naar de loonsom van de maanden maart, april en mei 2020. De werkgever ging in beroep tegen de weigering om een voorschot te verstrekken. De rechtbank heeft het beroep afgewezen. Door het indienen van een nihilaangifte kon het voorschot op geen ander bedrag dan nihil worden gesteld. Naar de loongegevens over november 2019 hoeft volgens de regeling alleen gekeken te worden als op de peildatum van 15 maart 2020 over januari 2020 geen gegevens bekend waren bij het UWV.
Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang
Tussen 16 december 2020 en 8 februari jl. was de reguliere kinderopvang voor de tweede keer gesloten. De buitenschoolse opvang is ook na 8 februari nog dicht. Eerder was de kinderopvang dicht van 16 maart tot 7 juni 2020. Ouders zijn gecompenseerd voor hun bijdrage in de kosten van kinderopvang via de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang (TTKO). Voor de tweede sluitingsperiode komt er een vergelijkbare tegemoetkoming.
Ouders ontvangen automatisch een tegemoetkoming op basis van het aantal kinderen dat naar de opvang gaat, het aantal uren dat is geregistreerd en de doorgegeven hoogte van het inkomen. De tegemoetkoming is een benadering van de betaalde eigen bijdrage. De tegemoetkoming is gebaseerd op het maximale door de overheid vastgestelde uurtarief. De tegemoetkoming geldt niet voor eventuele extra uren noodopvang. Het is niet de bedoeling dat de kinderopvang deze uren in rekening brengt. Het is de bedoeling om de gewijzigde TTKO half maart gereed te hebben. De uitbetaling aan ouders is gepland voor half april, afhankelijk van wanneer de buitenschoolse opvang weer opent en van een eventuele nieuwe sluiting.
Er zijn ook ouders die de kosten van kinderopvang geheel zelf dragen. Voor deze groep komt een Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang Zonder Overheidsvergoeding (TTKZO). Deze tegemoetkoming heeft betrekking op de eerste en de tweede sluitingsperiode. Voor de TTKZO is een aanvraag nodig omdat de overheid niet over de benodigde gegevens beschikt. De Sociale Verzekeringsbank gaat deze regeling uitvoeren. Het voornemen is dat het aanvraagloket voor de TTKZO per 1 mei 2021 opengaat.
Opzegverbod tijdens ziekte
Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid moet voor een ontslag om bedrijfseconomische redenen vooraf toestemming bij het UWV worden gevraagd. Als het UWV geen toestemming geeft, kan de werkgever binnen twee maanden bij de kantonrechter een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen indienen. Tijdens arbeidsongeschiktheid van de werknemer geldt een opzegverbod. Dat geldt echter niet als de arbeidsongeschiktheid is ontstaan nadat het UWV het verzoek om toestemming heeft ontvangen. Wanneer het UWV geen toestemming heeft verleend, kan een na het indienen van het verzoek ontstane arbeidsongeschiktheid wel leiden tot een opzegverbod als de werkgever vervolgens een ontslagverzoek indient bij de kantonrechter. Het opzegverbod geldt niet als de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
In een procedure bij de kantonrechter na de afwijzing door het UWV van een verzoek om toestemming is duidelijk gemaakt dat deze procedure geen verlenging of herkansing is van de procedure bij het UWV. Het gaat om twee afzonderlijke procedures. De procedure bij de kantonrechter is ook geen hoger beroep tegen de beslissing van het UWV. De uitzondering op het opzegverbod bij ziekte die is ingetreden na de indiening van een verzoek om toestemming voor ontslag bij het UWV werkt niet door naar een daarop volgende procedure bij de kantonrechter.
Wijziging openstelling vaststellingsloketten NOW
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de data van openstelling van de vaststellingsloketten voor de NOW gewijzigd. Daarnaast geldt voor alle regelingen (NOW-1, NOW-2 en NOW-3) dat de aanvraagtermijn is gelijkgetrokken voor aanvragen met en zonder accountantsverklaring. Voor NOW-2 en NOW-3 is de aanvraagtermijn 38 weken. Voor NOW-1 is de aanvraagtermijn zelfs langer door de verlate sluitingsdatum.
Openstelling vaststellingsloket NOW-1
De openstelling van het vaststellingsloket voor de NOW-1 is verlengd tot en met 31 oktober 2021. De sluitingsdatum was voor aanvragen met een accountantsverklaring 29 juni 2021. Voor alle andere aanvragen was de sluitingsdatum 23 maart 2021. De verlengde openstelling vindt plaats op verzoek van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. Op verzoek van het UWV is de sluitingsdatum voor beide soorten aanvragen gelijkgetrokken.
Openstelling vaststellingsloket NOW-2
Het UWV heeft in verband met geplande technische werkzaamheden gevraagd om het vaststellingsloket NOW-2 eerder te openen. De minister heeft besloten de opening met een maand te vervroegen van 15 april naar 15 maart 2021. De oorspronkelijke sluitingsdatum van het loket voor werkgevers, die een accountantsverklaring bij hun aanvraag moeten voegen, gaat gelden voor alle werkgevers. Het vaststellingsloket is geopend tot en met 5 januari 2022.
Openstelling vaststellingsloket NOW-3
De langere openstelling van het loket voor de NOW-1 heeft gevolgen voor de openstelling van het vaststellingsloket van de NOW-3. De opening van het loket is uitgesteld van 1 september 2021 naar 4 oktober 2021 voor de derde tranche. Het loket is geopend tot en met 26 juni 2022. Het loket voor de vaststelling van de vierde en de vijfde tranche opent op 31 januari 2022 en sluit op 23 oktober 2022.
Ontslag op staande voet dag voor einde arbeidsovereenkomst
Iedere partij bij een arbeidsovereenkomst is bevoegd om deze per direct op te zeggen om een dringende reden. De reden van de opzegging moet onverwijld worden meegedeeld aan de wederpartij. Voor de werkgever als dringende redenen worden beschouwd daden of eigenschappen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst nog voortduurt.
Op 15 juni 2020 sloten een werkgever en een werknemer een vaststellingsovereenkomst over beëindiging van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2020. De werknemer trad terug als statutair bestuurder van de werkgever en werd voor de resterende duur van de arbeidsovereenkomst vrijgesteld van werkzaamheden. Onderdeel van de vaststellingsovereenkomst was de betaling van een beëindigingsvergoeding van € 850.000. Deze zou niet worden uitbetaald als de arbeidsovereenkomst eerder zou eindigen dan per 1 november. Op 30 oktober 2020 werd de werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet op verzoek van de werknemer vernietigd.
De kantonrechter benadrukt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is. Bij de beoordeling van de vraag of er een dringende reden voor ontslag op staande voet is, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. In dit geval woog zwaar dat de arbeidsovereenkomst nog maar één dag zou duren. Omdat de werknemer was vrijgesteld van werkzaamheden, was de arbeidsovereenkomst feitelijk al zo goed als beëindigd. Het enige gevolg van het ontslag op staande voet zou zijn dat de werkgever de ontslagvergoeding niet hoefde te betalen.
De door de werkgever aan de werknemer verweten gedragingen waren volgens de kantonrechter onvoldoende concreet en door de werkgever niet voldoende aannemelijk gemaakt.
Werknemer niet verplicht tot re-integratie buiten reguliere werktijd
Een arbeidsongeschikte werknemer is verplicht om mee te werken aan zijn re-integratie in het arbeidsproces. Als de werknemer dat niet doet, kan de werkgever door middel van een loonstop afdwingen dat de werknemer alsnog meewerkt aan zijn re-integratie.
De vraag in een procedure in kort geding was of een arbeidsongeschikte werknemer verplicht kan worden op van de gebruikelijke arbeidstijd afwijkende tijdstippen mee te werken aan re-integratie. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. De procedure betrof een werknemer die meerdere parttime banen had. De arbeidsongeschiktheid van de werknemer was van dien aard, dat de werkzaamheden van een van de banen niet konden worden verricht. Deze werkzaamheden vonden hoofdzakelijk in het weekend plaats. De werkgever wilde dat de werknemer op doordeweekse dagen beschikbaar was om te re-integreren. Op die dagen werkte de werknemer voor de andere werkgevers.
Volgens de kantonrechter heeft zich een vast arbeidspatroon ontwikkeld, dat vervolgens de overeengekomen arbeid is geworden. Daaraan doet niet af dat de oorspronkelijke overeenkomst de mogelijkheid bood om de werknemer ook op weekdagen op te roepen. In de praktijk gebeurde dat niet. De re-integratie moet volgens de kantonrechter in beginsel plaatsvinden op de momenten waarop de werknemer zijn werkzaamheden gewoonlijk uitvoert, dus in de weekenden. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever ten onrechte een loonstop ten onrechte heeft toegepast.
Onterechte terugvordering Ziektewetuitkering
Een werknemer heeft tijdens ziekte recht op doorbetaling van loon. De loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever geldt gedurende de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid. In een aantal gevallen komt de werknemer tijdens ziekte in aanmerking voor een ziektewetuitkering van het UWV. Dat is het geval bij een werknemer die ziek uit dienst gaat omdat zijn arbeidscontract afloopt of voor een uitzendkracht.
In een procedure bij de Centrale Raad van Beroep was in geschil of het UWV terecht de ziektewetuitkering van een werkneemster van een uitzendonderneming heeft teruggevorderd. Aanvankelijk was haar een uitkering geweigerd omdat sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en de uitzendonderneming. Na bezwaar waarbij een ontslagbrief en een uitzendovereenkomst werden overgelegd, kende het UWV een ziektewetuitkering toe. De terugvordering was gebaseerd op een onderzoek waaruit bleek dat toch sprake was van een normale dienstbetrekking en niet van een uitzendovereenkomst.
De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat de overeenkomst van de werkneemster met de uitzendonderneming terecht is gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Door de opzegging van de arbeidsovereenkomst, waartegen de werkneemster zich niet heeft verzet, is aan de arbeidsovereenkomst een einde gekomen. De werkneemster was vanaf dat moment een zieke zonder werkgever en kwam daardoor in aanmerking voor een ziektewetuitkering. Het UWV had de uitkering niet mogen terugvorderen.