All posts by jansen_kleton_claudia

Terugvordering uitkering Tozo 1

Volgens de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is iemand zelfstandige als hij ten minste 1.225 uur per jaar besteedt aan de werkzaamheden voor zijn bedrijf of zelfstandig beroep. Op grond van de Tozo kan algemene bijstand worden verleend aan een zelfstandige die op 17 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister en wiens bedrijf financieel is geraakt door de coronacrisis. Uit de toelichting bij de regeling volgt dat de gemeente de verklaring van de zelfstandige kan beoordelen op geloofwaardigheid. De gemeente kan andere bewijsstukken opvragen of onderzoeken of het bedrijf is geraakt door de coronacrisis.

De voorzieningenrechter in Noord-Holland heeft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit om een eerder toegekende Tozo 1-uitkering terug te vorderen en een besluit om een Tozo 2-uitkering te weigeren afgewezen. De gemeente stelde zich op het standpunt dat de zelfstandige niet voldeed aan het urencriterium. De voorzieningenrechter was van oordeel dat de door de zelfstandige overgelegde gegevens onvoldoende duidelijkheid gaven. Het is aan de zelfstandige om een concrete en verifieerbare onderbouwing van zijn aanvraag voor een uitkering te verstrekken.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20209582, HAA 20/5131 | 20-10-2020

Verzekeringsplicht in Nederland voor chauffeurs met werkgever op Cyprus

Na beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie EU heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de verzekeringsplicht van in Nederland wonende vrachtwagenchauffeurs in het internationale wegtransport. De vrachtwagenchauffeurs werkten voor Nederlandse transportondernemingen, maar waren op papier in dienst bij een tussengeschoven op Cyprus gevestigd bedrijf. Na de tussenkomst van dit bedrijf veranderde er niets in de relatie tussen de chauffeurs en de transportondernemingen. Wanneer een Nederlandse transportonderneming geen gebruik meer maakte van de diensten van een chauffeur, die op de loonlijst van Cypriotische bedrijf stond, leidde dat in de regel tot ontslag van deze chauffeur door dit bedrijf.

De door de Centrale Raad van Beroep gestelde vraag betrof de uitleg van de Europese verordening betreffende de sociale verzekering. Het Hof van Justitie EU heeft de vraag aldus beantwoord dat werkgever degene is die het feitelijke gezag over een werknemer uitoefent, die feitelijk de overeenkomstige loonkosten draagt en die feitelijk bevoegd is om hem te ontslaan. Dat in de arbeidsovereenkomst een ander formeel wordt aangewezen als werkgever, maakt deze persoon nog niet tot werkgever. De Centrale Raad van Beroep oordeelde vervolgens dat de vrachtwagenchauffeurs in dienst waren bij de Nederlandse transportondernemingen en onder de Nederlandse sociaalzekerheidswetgeving vielen.

Bron: Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | ECLINLCRVB20202741, 16/2910 AOW | 18-11-2020

Wil van partijen niet van belang voor arbeidsovereenkomst

De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen betaling van loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de bedoeling van partijen geen rol speelt bij de beoordeling of tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad kwam tot dit oordeel in een procedure van iemand die als uitkeringsgerechtigde werkzaamheden verrichtte op basis van een plaatsingsovereenkomst. Deze persoon stelde dat er een arbeidsovereenkomst bestond en claimde betaling van loon.

Volgens de Hoge Raad moet op basis van de zogenaamde Haviltexnorm worden vastgesteld welke rechten en plichten partijen over en weer zijn overeengekomen. Daarna moet beoordeeld worden of aan de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst is voldaan. Uit het arrest Groen/Schoevers uit 1997 is volgens de Hoge Raad ten onrechte afgeleid dat de bedoeling van partijen een rol speelt bij de beantwoording van de vraag of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.

Hof Amsterdam had eerder in de procedure de bedoeling van partijen wel van belang geacht voor de kwalificatie van de overeenkomst. Volgens het hof bestond desondanks geen arbeidsovereenkomst tussen partijen, gezien de overeengekomen wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20201746, 19/03369 | 05-11-2020

Wetsvoorstel Werken waar je wil

Een initiatiefwetsvoorstel om werknemers meer rechten te geven op aanpassing van de werkplek is ter consultatie gepubliceerd. De Wet flexibel werken (Wfw) regelt de rechten van werknemers ten aanzien van arbeidsduur, werktijd en arbeidsplaats. Werknemers hebben momenteel het recht om de werkgever te vragen de arbeidsduur, de werktijd of de arbeidsplaats aan te passen. De werkgever kan een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of werktijd alleen weigeren als zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen toekenning verzetten. Ten aanzien van een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats heeft de werkgever meer vrijheid om dit af te wijzen. De initiatiefnemers willen dat voor verzoeken om thuis of op de werklocatie te werken hetzelfde gaat gelden als voor verzoeken om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijd. De Wfw stelt als voorwaarde aan verzoeken voor aanpassing van de arbeidsduur, werktijd of arbeidsplaats dat de werknemer ten minste een half jaar in dienst is bij de werkgever. Het is niet de bedoeling van het wetsvoorstel om dit te wijzigen. Een verzoek moet ten minste twee maanden voor de ingang van de gewenste aanpassing schriftelijk bij de werkgever worden ingediend. De werkgever moet na overleg met de werknemer uiterlijk een maand voor de beoogde ingangsdatum van het verzoek schriftelijk reageren. Wanneer de werkgever dit niet doet, dan wordt het verzoek van de werknemer ingewilligd. De Wfw geldt niet voor werkgevers met minder dan tien werknemers. 

Het wetsvoorstel Werken waar je wil ligt ter consultatie en kan naar aanleiding van de reacties worden gewijzigd voordat het zal worden ingediend bij de Tweede Kamer. Vervolgens moeten beide Kamers akkoord gaan met het wetsvoorstel voordat de nu voorgestelde wijzigingen van kracht worden.

Een aandachtspunt is dat de Arbeidsomstandighedenwet de werkgever verplicht om zorg te dragen voor de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers. De inrichting van de arbeidsplaats valt onder de zorgplicht van de werkgever. Dat geldt ook bij thuiswerken. De kosten voor een ergonomisch ingerichte werkplek mogen niet voor rekening van de werknemer komen.

Bron: Overig | wetsvoorstel | 18-11-2020

Motie tegen samenvoeging wetsvoorstellen

Via een nota van wijziging heeft het kabinet de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) toegevoegd aan het wetsvoorstel Belastingplan 2021. Gezien de omvang en de complexiteit van de BIK en de politieke gevoeligheid van deze maatregel lag het voor de hand om de BIK in een apart wetsvoorstel op te nemen. De Eerste Kamer heeft al in 2015 in een motie uitgesproken dat het onwenselijk is om zelfstandige wetsvoorstellen te koppelen. Nu wordt de regering in een motie opgeroepen om zich in het vervolg te onthouden van een dergelijke koppeling, omdat het samenvoegen van wetsvoorstellen het voor de Eerste Kamer lastiger maakt om een oordeel over het pakket aan maatregelen te vormen. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen alleen goed- of afkeuren en heeft niet de bevoegdheid om wijzigingen in een wetsvoorstel, dat door de Tweede Kamer is aangenomen, aan te brengen.

Bron: Overig | overig | 35 570 | 16-11-2020

Eigenwoningforfait 2021 en tabelcorrectiefactor bekendgemaakt

In de zogenaamde appreciatiebrief betreffende de ingediende amendementen en moties op het pakket Belastingplan 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën het percentage van het eigenwoningforfait voor 2021 bekendgemaakt. De jaarlijkse indexering leidt tot een verlaging van het eigenwoningforfait met 0,05%-punt ten opzichte van 2020. Op grond van het Belastingplan 2019 wordt het eigenwoningforfait nog eens verlaagd met 0,05%-punt tot 0,5% van de WOZ-waarde.

In dezelfde brief heeft de staatssecretaris de hoogte van de tabelcorrectiefactor en van de arbeidskorting bekendgemaakt. De tabelcorrectiefactor is de factor waarmee de daarvoor in aanmerking komende bedragen worden aangepast. Voor 2021 bedraagt de tabelcorrectiefactor 1,016. De arbeidskorting wordt niet alleen aangepast met de tabelcorrectiefactor, maar ook aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.

Arbeidskorting 2021
Arbeidsinkomen van  tot  bedrag €   % van het meerdere boven bedrag kolom 1
 –  10.108   –  4,581%
 10.108  21.835  463  28,771%
 21.835  35.652  3.837  2,663%
 35.652  105.736  4.205  -6%
 105.736    –  –
Bron: Ministerie van Financiƫn | wetsvoorstel | 2020-0000222528 | 11-11-2020

Loket aanvraag TVL vierde kwartaal geopend

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft laten weten dat het vanaf 25 november mogelijk is om de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020 aan te vragen. De TVL is een regeling voor mkb-ondernemers, die door de coronacrisis problemen hebben met het betalen van hun vaste lasten. De TVL geldt niet voor krediet- en financiële instellingen, holdings, huishoudens, publiek gefinancierde scholen en (internationale) overheidsinstellingen. Ondernemingen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het aantal medewerkers bedraagt maximaal 250.
  • Het bedrijf stond op 15 maart 2020 ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
  • Het bedrijf heeft meer dan 30% omzetverlies in het vierde kwartaal van 2020 in vergelijking met het vierde kwartaal van 2019.
  • De vaste lasten bedragen minimaal € 3.000 in het vierde kwartaal van 2020. De omvang wordt bepaald aan de hand van het percentage vaste lasten dat bij de hoofdactiviteit hoort.
  • Het bedrijf heeft een ander vestigingsadres dan het privéadres van de ondernemer. Deze voorwaarde geldt niet voor horecaondernemingen en ambulante handel.

Verplicht gesloten horecagelegenheden krijgen over het vierde kwartaal eenmalig een opslag op de TVL als vergoeding voor het voorraadverlies. Voor ondernemers in en toeleveranciers van de evenementenbranche komt een aparte steunmodule voor het vierde kwartaal van 2020. Voorwaarde is dat deze ondernemers TVL hebben ontvangen in de periode van juni tot en met september 2020.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 24-11-2020

Wijziging Regeling compensatie transitievergoeding

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Regeling compensatie transitievergoeding gewijzigd. De wijziging betreft het tijdstip waarop een aanvraag gedaan kan worden voor compensatie voor de transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging wegens pensionering of overlijden van de werkgever. Aanvragen in verband met bedrijfsbeëindiging van de werkgever wegens ziekte of gebreken worden door het UWV niet in behandeling genomen, omdat het betreffende onderdeel in het Burgerlijk Wetboek nog niet in werking is getreden.

De aanvraag kan niet eerder worden gedaan dan nadat de vergoeding in zijn geheel is betaald. Dit geldt voor alle vergoedingen die de werkgever bij bedrijfsbeëindiging wegens pensionering of overlijden wil laten compenseren. De aanvraag moet worden ingediend binnen 12 maanden na de dag waarop het eerste verzoek is ingediend dat heeft geleid tot toestemming voor het ontslag door het UWV of tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter. In het kader van de compensatieaanvraag moet de werkgever voor minimaal één werknemer toestemming ontvangen voor ontslag wegens verval van arbeidsplaatsen in verband met de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2020-0000126404, Staatscourant 2020 nr. 58202 | 12-11-2020

Wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen door Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. In dit wetsvoorstel worden drie maatregelen uit het pensioenakkoord uitgewerkt. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 worden hiervoor gewijzigd. De Kamer heeft een amendement aangenomen waarin is voorgesteld om de evaluatie van de wet niet pas na vijf jaar maar al na twee jaar uit te voeren.

Voor deelnemers aan een pensioenregeling wordt het mogelijk om tot 10% van het opgebouwde pensioen ineens te kunnen opnemen op de pensioeningangsdatum. Het wetsvoorstel regelt verder een gedeeltelijke vrijstelling van de belastingheffing over regelingen voor vervroegde uittreding. Het verlofsparen wordt uitgebreid zodat werknemers op een gezonde manier hun pensioen kunnen halen.

Kort voor de stemming in de Tweede Kamer heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog een tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel ingediend. De wijziging betreft de datum waarop het bedrag ineens (gedeeltelijke afkoop) wordt uitgekeerd. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat dit op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden. In de nota van wijziging is daaraan toegevoegd de maand februari volgend op het jaar waarin iemand de AOW-leeftijd heeft bereikt. Er is gekozen voor de maand februari omdat januari een drukke maand is voor pensioenuitvoerders. Het effect is dat over de gedeeltelijke afkoop geen AOW-premie hoeft te worden betaald.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 2020-0000155626 | 16-11-2020

Zesde voortgangsbrief “Werken als zelfstandige”

Het onderscheid tussen werken als zelfstandige en als werknemer is van belang voor de inhoudingsplicht voor de loonheffingen en de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Daarnaast is het onderscheid tussen de arbeidsovereenkomst en andere arbeidsrelaties van belang voor de rechten en bescherming van de zelfstandige of werknemer en voor de risico’s en kosten van de opdrachtgever of werkgever.

In de zesde voortgangsbrief aan de Tweede Kamer geven de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van de maatregelen op het gebied van werken als zelfstandige. De pilot van de webmodule, waarmee kan worden vastgesteld wat de aard van een arbeidsverhouding is, gaat naar verwachting op 11 januari 2021 van start en zal in ieder geval zes maanden duren. In de zomer van 2021 kan de pilot worden geëvalueerd. Daarna volgt een beslissing over het vervolg van de webmodule en over het tijdstip waarop de handhaving in het geval van verkapte dienstverbanden gefaseerd zal worden gestart. Dat laatste zal niet eerder zijn dan per 1 oktober 2021. Dit betekent overigens niet dat de Belastingdienst en de Inspectie SZW in de tussentijd geen toezicht houden. De Belastingdienst kan tot die datum alleen correcties aanbrengen en/of boetes opleggen bij kwaadwillendheid of als aanwijzingen niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd.

De doelstelling van de pilot van de webmodule is te onderzoeken of op deze manier de aard van een arbeidsrelatie kan worden verduidelijkt en of opdrachtgevers kunnen worden geholpen bij het vormgeven van de arbeidsrelatie. De webmodule geeft in de pilotfase een indicatie van de arbeidsrelatie. De volgende uitkomsten zijn mogelijk:

  1. Opdrachtgeversverklaring: de opdracht kan buiten dienstbetrekking worden verricht, bijvoorbeeld door een zzp‘er.
  2. Indicatie dienstbetrekking: er zijn sterke aanwijzingen dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.
  3. Geen oordeel mogelijk: op grond van de gegeven antwoorden is niet duidelijk of sprake is van werken buiten dienstbetrekking of van werken in dienstbetrekking.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2020-0000153321 | 15-11-2020